Zesde impressie Kazachstan, 14
november 1999
Dag allemaal,
Er ligt sneeuw in Almaty! Gistermorgen werden we
verrast door een pak sneeuw van tien centimeter.
De eerste van dit jaar in de stad. Het was min
zeven graden en bleef het grootste deel van de
dag ook nog sneeuwen. Leuke traktatie daarbij
was een halve dag geen stroom. En dan merk je
weer eens hoe afhankelijk je bent van zoiets
ogenschijnlijks simpels als elektriciteit. Geen
koffie, koud in huis, niet werken op de
computer, gewoon niets. Nu hadden ze ons verteld
dat er een generator bij ons nieuwe huis hoorde.
Maar dat ding heeft ook maanden niet gedraaid,
dus het duurt bijna net zo lang om de generator
aan de praat te krijgen, als het het
energiebedrijf kost om het probleem om te lossen.
Maar ik heb al hout voor de winter gehaald, dus
gebeurt het een keer voor langere tijd, dan
wordt het gewoon handen wrijven bij de openhaard.
En anders kunnen we altijd nog met een
zaklantaarn in de sauna gaan zitten, het enige
in ons huis dat op gas werkt.
Ik ben heel blij met onze nieuwe stek. Het is
een groot, wit, oud huis, goed gerestaureerd. De
huiseigenaar en zijn familie zitten goed in de
slappe was. In een klein huis naast de onze
woont de broer van de eigenaar, die zaken doet
in Moskou. De broer Valérie heeft een heel leuke
dochter Carina, die goed Engels spreekt. Ze
hebben een witte en een zwarte Mercedes voor de
deur en nog een terreinwagen. Kan niet op. Het
zijn heel relaxte mensen. Carina hoopt in de
States te gaan studeren, waar haar moeder woont.
Valérie hoopt ook mee te kunnen. Toen er geen
huurders in ons huis zaten, woonden ze er zelf.
Hun kat is nu hoogst verontwaardigd dat een
vreemde kat (Tijger van Emile) bezit heeft
genomen van zijn huis. Elke dag komt hij zijn
ongenoegen overbrengen aan Tijger. Vriendjes
zullen het wel niet worden.
Emile heeft eerst een maand alleen in het huis
gezeten. Ik was namelijk de hort op. De dag dat
ik ging vliegen moesten we zelfs nog verhuizen.
Ik had een uitnodiging gekregen van een stel dat
we van hier kennen om naar Indonesië te komen.
Hij, Keith is Engelsman, zij, Santi, komt
oorspronkelijk uit Indonesië. Ze hebben een
appartement in Jakarta. Het was een prachtige
trip. Veel tijd doorgebracht in de miljoenenstad
Jakarta. Die stad zal ik me vooral herinneren
door het vele verkeer. Altijd en overal
verkeersopstoppingen. Even een boodschapje doen?
Dan zit je zo een paar uur in de auto.
Veel gemerkt van relletjes heb ik niet. Jakarta
is ongelooflijk groot. Het appartement van Keith
en Santi is in Zuid Jakarta, het rustigste
gedeelte. Het enige dat je ervan merkt is dat er
nog meer verkeersopstoppingen zijn dan anders.
De demonstranten verzamelen zich altijd op de
hoofdader. Ook al zijn er maar honderd man, dan
ligt het hele verkeer plat. Dus als je ergens op
tijd moet zijn (het vliegveld bijvoorbeeld), is
het altijd verstandig al je vrienden en
kennissen te bellen om te vragen hoe de situatie
op dat moment is. Als je dat namelijk niet doet,
kun je voor vervelende verrassingen komen te
staan. Zoals ik. We dachten even in een half
uurtje naar het vliegveld te rijden toen ik weer
naar Nederland ging. Niet dus. Twee uur. Weg
vliegtuig. De terugweg van het vliegveld duurde
natuurlijk maar weer een half uur. Het was geen
ramp. Een traffic jam is waarschijnlijk het
meest gebruikte excuus om te laat te komen in
Jakarta. De volgende dag kon ik alsnog vliegen.
In Jakarta een beetje het expat leven verkend.
Veel in de kroeg gehangen, weinig gedaan. Valt
ook eigenlijk heel weinig te bekijken. En voor
Keith is zijn vakantie perfect als hij elke dag
om vier uur in zijn favoriete kroeg kan zijn.
Potje pool, glaasje wijn, beetje kletsen. Af en
toe kon dat zelfs in het Nederlands, want de
oudere mensen spreken dat nog steeds. Zoals
Jimmy, die opgroeide in een Nederlands gezin in
Indonesië. Hij werd zeg maar door zijn
Indonesische ouders uitgeleend aan een
Nederlands gezin. Hij is getrouwd met een
Indonesische. Hij beschouwt zichzelf als 60%
Nederlander en 40% Indonesiër. 'Ik denk als een
Nederlander', zoals hij zelf zegt. Nog nooit is
hij in Nederland geweest. Hij hoopt dat het ooit
wel zover zal komen. Ik heb hem uitgenodigd
langs te komen.
Weekend naar Bandung geweest, zeg maar het
Parijs van Indonesië. Daar vrienden van Keith en
Santi ontmoet. De prettig gestoorde Fuji en zijn
vrouw. Hij is een Japanse Yank, getrouwd met een
Indonesische. Spreekt na twintig jaar Indonesië
nog steeds de taal niet. Maar leuke lui. Daar
een oude krater bekeken, waar nog wat heet water
bronnen zijn. Door het restaurant in de buurt
gebruikt om eitjes in te koken.
Keith moest weer aan het werk, dus Santi en ik
hadden twee weken het rijk alleen. We hebben een
tour over Java gemaakt en zijn naar Bali
geweest. In een super-de-luxe trein naar
Surabaja, vanwaar we met een bus naar Bali
gingen. Na 24 uur eindelijk op Bali. We hadden
een pakket genomen met hotels en gidsen erbij.
Want net zoals veel Nederlanders hun eigen land
niet helemaal kennen, had Santi de meeste
toeristische highlights ook nog niet gezien. In
Bali sterft het van de Hindoe tempels, ieder
huis heeft zelfs zijn eigen tempeltje. De mensen
zijn ook praktisch allemaal Hindoes. Naast
tempels een actieve vulkaan op afstand gezien en
een boottocht gemaakt naar Tanjoen, een dorpje
waar ze hun eigen cultuur nog behouden hebben.
Het dorpje ligt aan een groot meer, de mensen
vervoeren zich over water met bootkano's. De
begraafplaats ligt op een kilometer varen van
het dorp. Ze begraven hun lijken niet, maar
leggen ze op de grond neer. De pijnboom ernaast
zou de geur neutraliseren (het stonk er
inderdaad niet). Het zicht van de lijken wordt
je alleen een beetje ontnomen door wat
bamboestokken die erom heen staan. Regen en wind
ruimen de graven vanzelf weer op. Ik vond het
heel fascinerend om te zien, Santi vond het maar
niets.
Toen op naar Bromo, een actieve vulkaan op
centraal Java. We moesten om drie uur ons nest
uit, om de zonsopgang vanaf een berg er tegen
over te kunnen bewonderen. De meeste
Indonesische toeristen hadden zich aangekleed
alsof ze gingen skiën, ik had gewoon mijn korte
broek aan (wel een beetje koud met 5 graden).
Maar zodra de zon op kwam werd het al snel
warmer. Een adembenemend uitzicht was onze
beloning voor het vroege opstaan. De actieve
krater zelf ook nog bekeken. Schietgebedje om er
maar niet in te vallen. Je voelt je heel klein
als je in zo'n gapend, rokend gat kijkt.
Wie Java wil hebben gezien, komt niet onder de
Borobodoer uit. Het is de grootste
Boeddhistische tempel ter wereld, in de achtste
eeuw gebouwd. Pas deze eeuw (her)ontdekt. Je
kunt je niet voorstellen dat je zo'n gigantische
tempel over het hoofd ziet. Maar toen was die
helemaal verstopt achter de tropische
begroeiing. Ook op centraal Java ligt de
Prambanan, zo'n honderd jaar later gebouwd. Deze
is wat hoger en kleiner, maar minstens zo mooi.
Overal waar we kwamen: heel weinig toeristen. De
rellen houden het massatoerisme weg, terwijl
Timor een paar duizend kilometer verderop ligt.
Alleen op Bali waren ongelooflijk veel
toeristen, maar dat is waarschijnlijk te
verklaren door het feit dat veel mensen denken
dat Bali niet bij Indonesië hoort. In Jogjakarta
nog het paleis van de sultan bekeken en toen zat
de week er alweer op. Ik ben zo stom geweest om
mijn paspoort, creditcard en bankpasje in de
trein te vergeten. Dus terug in Jakarta was dat
nog een heel geregel voor ik weer naar Nederland
kon. Het paspoort was het probleem niet. Zelf
gebeld met de gemeente Assen dat ze snel even
een formulier moesten terugsturen dat ze in
Indonesië nodig hadden. In één dag was het voor
elkaar. Maar toen moest ik nog een
uitreisstempel hebben. Uren wachten in een
gebouw, drie verschillende afdelingen af en maar
schuiven. Voor de stempel was ik nog meer kwijt
dan voor het paspoort. Ze verdienen bijna niets,
dus een wanhopige toerist die snel een
stempeltje nodig heeft weten ze heel goed grote
bedragen af te troggelen.
Even in Nederland geweest. Daar merkte ik dat
het ondoenlijk is om iedereen op te zoeken. Nog
niet eens de helft van de mensen die ik wilde
zien, heb ik kunnen zien. That's life. Maar leuk
vond ik het niet. Mijn moeder is meegegaan naar
Almaty. Dat zou voor een week zijn, maar na een
paar dagen kregen we een telefoontje dat ze
terug moest komen omdat mijn oma (haar moeder)
op sterven lag. We hebben geprobeerd mijn moeder
zo snel mogelijk naar Nederland terug te laten
gaan, maar oma was al overleden toen ze aankwam.
Ik ben ook nog teruggeweest voor de begrafenis.
Was heel emotioneel, want ze was mijn
lievelingsoma. Heeft altijd heel veel op me
gepast toen ik klein was. Ze leerde me koffie
drinken en we gingen altijd naar het park om de
eendjes te voeren. Ze is 91 jaar geworden, wel
een hele leeftijd.
Nu normaliseert het leven weer een beetje. We
gaan wat minder uit, eten vaker thuis en zitten
veel in de sauna. Ben ook weer begonnen met
lijntjes uitzetten voor nieuwe verhalen.
Wellicht in december naar het Aralmeer
(anderhalve dag met de trein). Er zijn nog wel
wat invalshoeken voor een mooi verhaal. Is
meteen ook weer iets voor mijn boek, dat nog
steeds niet groter is dan één hoofdstuk. Ideeën
voor zo'n vier andere hoofdstukken zijn er al
wel. Ik heb het idee dat ik voort moet maken,
want zoals altijd is het onzeker hoe lang we
hier blijven. Er moet weer een groot aantal
mensen uit bij Shell, en Emile zou een van hen
kunnen zijn.
Volgende week weer even in Nederland. Dit keer
voor een reünie van mijn internationale jaar van
de School voor Journalistiek. Het internationale
programma draait nu tien jaar, wij waren van de
vierde lichting. Er wordt een conferentie
georganiseerd, maar die laat onze groep links
liggen. Ten slotte gaat het erom elkaar weer te
zien. Door de jaren heen steeds contact
gehouden, heel bijzonder eigenlijk.
Als ik terugkom, staat er voor de laatste
zaterdag van november een housewarming party op
het programma. We hebben zo ongeveer negentig
mensen uitgenodigd, dus dat belooft wel een
gezellig feest te worden. Nu alvast drank
inslaan, want voorraden aanleggen kunnen ze nog
steeds niet. Gelukkig hebben we nog wat
Beerenburg....
Liefs,
Peetje
|