Petra's homepage

 

Experiences of a Dutch Journalist

 

 

 

 
Vrijdag 25 juli 2008

Een lange adem is nodig

Hoi allemaal,

Inmiddels een week geleden veilig teruggekeerd uit Afghanistan. Veel mensen vragen me hoe het zat met de dreiging. Daar heb ik het bewust niet over gehad in mijn mails naar jullie. Ik heb mijn eindredacteur moeten beloven voorzichtig te zijn en berichten over eventueel gevaar zouden mensen wellicht onnodig ongerust maken.

Ben ik bang geweest? Nee, niet meteen. Maar ik heb wel een schietgebedje gedaan toen ik me ging verplaatsen van Tarin Kowt naar Chora, een afstand van 35 kilometer die voor een groot gedeelte door de woestijn gaat. We reden langs een politiepost waar de avond ervoor vier Afghaanse agenten zijn omgekomen en negen mensen gewond zijn geraakt door een explosie en een hinderlaag. Een paar honderd meter verder was de plek waar Timo Smeehuijzen op 15 juni 2007 door een zelfmoordenaar is omgekomen. Vlakbij Chora had de lokale bevolking de Nederlanders een week eerder gewezen op een geïmproviseerd explosief in een bocht. Op het kamp in Chora werd de dag na aankomst een minuut stilte gehouden voor een Australische soldaat die op een bermbom (improvised explosive device) was gereden. Er vielen ook drie gewonden. Het gebeurde op een afstand van 5 kilometer van het kamp. Een week later verloren negen Amerikanen in zware gevechten het leven in het noordoosten van Afghanistan. En dan heb ik nog niet eens over de aanslag op de Indiase ambassade in Kabul (41 doden 139 gewonden), of de zelfmoordaanslag in Deh Rawod (25 doden, op een afstand van 125 kilometer bij mij vandaan), die ook allemaal zijn gebeurd in de periode dat ik er zat. De beschieting van het konvooi met brandstof dat onderweg was van Kandahar naar Tarin Kowt lijkt daarbij peanuts. Iedere keer dat zo’n bericht me bereikte moest ik even slikken. De kans dat me iets zou overkomen was natuurlijk heel klein, maar je weet het nooit. De militairen met wie ik in het voertuig zat zeiden er zo weinig mogelijk over na te denken dat er iets ernstigs kon gebeuren. Op Kamp Holland werd een ceremonie gehouden voor de Australische militair: de Nederlanders stonden op een rij langs de weg waar het lichaam langs werd gereden op weg van het Australische kamp naar het vliegtuig. Ik ben bij de jongens gaan staan waar ik bij op bezoek was in Chora. Bij hen voelde ik me het meeste ‘thuis’. En om nou op rij twee te gaan staan vond ik ook niet werken. Het maakte een diepe indruk op me zo tussen al die saluerende soldaten te staan.

De patrouille die ik liep voelde helemaal niet gevaarlijk. Het was ook een wandeling van maar 3 kilometer buiten de poort van het kamp in Chora. Het grootste gevaar voor de Nederlanders is duidelijk de bermbommen. De meeste ongelukken gebeuren bij wisseling van de troepen. De jongens die er al langer zitten hebben een soort zesde zintuig ontwikkeld voor waar die geïmproviseerde explosieven liggen. Militairen die net zijn aangekomen moeten veranderingen in het wegdek nog leren te zien. Het was voor mij een geruststelling dat ik in het vijfde voertuig zat of nog later. De ervaring leert dat voertuig 1 t/m 4 het grootste risico lopen op een bermbom te rijden. Het veiligste voertuig waar je in kunt zitten is een Bushmaster; dit voertuig heeft schuin oplopende wanden waardoor de explosie er als het ware langs wordt geleid. Nederland heeft er een paar van en nog een aantal in bestelling, maar er is maar 1 fabriekje in Australië dat die voertuigen maakt en ze kunnen de vraag niet aan. Extra zuur voor de Australiërs is dat Nederland een contract heeft met de fabriek en de eerstvolgende die van de band af rollen mag kopen. Aan de Australiërs zelf kunnen daardoor geen Bushmasters worden geleverd. Regel bij de Australiërs is dat hogere rangen alleen in een Bushmaster verplaatst mogen worden. Nederland heeft niet zo’n beleid. De fotograaf van de Volkskrant zat zelfs in een open jeep. Dan ben je dus echt helemaal weg als je op een bermbom rijdt. Zelf zat ik in een Patria, een voertuig dat wel bescherming biedt maar een bermbom niet altijd overleeft.

Toch had ik wel een algemeen veiligheidsgevoel. Als je bedenkt dat Chora vorig jaar nog hevig onder vuur lag en er toen duizend tot 1500 Taliban zaten, dan is het nu met enkele honderden in de Choravallei rustig. De commandant doet geen harde uitspraken over veiliger of niet. Hij zegt alleen dat zulke grote gevechten als vorig jaar zich niet meer hebben voorgedaan. Ook in de omgeving van Tarin Kowt lijkt het rustig te zijn. Of dat direct aan de aanwezigheid van de Nederlanders is te danken is moeilijk te zeggen. Amerikaanse media spreken over een onveiligere situatie. De negen militairen die zijn omgekomen in het noordoosten stuitten op goed bewapende tegenstanders. In de maanden daarvoor was daarvan geen sprake. Juni was voor de Amerikanen ook de maand met de meeste doden in drie jaar in Afghanistan. Kortom, gemengde gevoelens heb ik over de veiligheid. Ik krijg wel heel sterk het gevoel dat alles meteen weer in het oude vervalt als de troepen zich te snel terugtrekken. Regelmatig maakten militairen de vergelijking met Bosnië. Wie had gedacht dat het daar ooit stabiel zou kunnen zijn? Als je de historische atlas er op naslaat zie je conflict na conflict. Maar door een lange adem van de troepen is het er nu in ieder geval nog steeds rustig. En als de adem dan maar lang genoeg duurt, langer dan een generatie, dan heeft de stabiliteit meer kans om blijvend te zijn.

Na de patrouille bleef het gevoel hangen dat de opbouwprojecten in Chora niet veel zoden aan de dijk zetten. Het beste voorbeeld vind ik het ‘Cash for work’ project. In het hoofdstadje van Chora, Ali Shezai, krijgen lokalen betaald voor het werken in een zogeheten ‘burn pit’, een afvalverbrandinghoop. Nederland betaalt vier mensen 3-4 dollar per dag voor dat werk. De gemeente draagt niets bij. Zodra de Nederlanders weg zijn hebben de Afghanen geen inkomsten meer, geen baan meer en wordt het afval weer niet verwerkt. Daar is niets duurzaams aan. Er wordt wel gewerkt aan financiering door de gemeente, maar dat schiet nog niet erg op. Adjudant Tonny van het Provinciale Reconstructieteam geeft zelf ook toe niet positief te zijn over de toekomstperspectieven van het project. De Afghanen kloppen ook vaak aan bij de poort voor hulp. Vaak gaat het om zieken of gewonden. Ze zijn dan niet eerst naar het ziekenhuis geweest. Zelf problemen oplossen zit duidelijk niet in de genen.

En wat betreft de steun van de bevolking voor de missie: dat is moeilijk te zeggen. De mensen zien het verschil niet tussen Nederlanders en Amerikanen. De Nederlanders beschuldigen de Amerikanen er van vaak onnodig hard op te treden (andersom trouwens ook) en die berichten bereiken de lokalen ook. Als je door Tarin Kowt rijdt of door de Choravallei, dan zie je overal kindjes langs de weg staan. De meesten steken twee duimpjes op en praten de Nederlanders na die ‘Alles goed?’ roepen. Heel af en toe maakt een kind een beweging die lijkt op de keel doorsnijden. Maar dat is eerder uitzondering dan regel. Zelf heb ik ook gemengde gevoelens over opbouwprojecten met een geweer in de aanslag. Het verweer van de Nederlanders is dat het in Afghanistan heel normaal is om een wapen te dragen; alle stammenleiders hebben er ook een. Hulporganisaties willen niet samenwerken met het leger omdat zij vinden dat het wel degelijk iets uitmaakt hoe je de Afghanen benadert.

Als journalist had ik het probleem dat ik constant onder de verantwoordelijkheid van het leger viel. Ik had me graag op laten halen bij de poort door een lokale hulporganisatie om bij hun kantoor te kijken in Tarin Kowt. Hulporganisaties dulden namelijk geen geweren om zich heen. De enige manier om verslag te doen van hun werk is unembedded te gaan of alleen een interview op te nemen binnen de muren van het kamp. Maar dat is geen interessante radio. De voorlichter zei dat ik de poort niet uit kon omdat ik geen visum had. Maar vele mensen zonder visum zijn mij voorgegaan en hebben daar geen problemen mee gehad. Dat voorlichting zo ‘streng’ is voor journalisten heeft te maken met het feit dat BNR Nieuwsradio een paar maanden geleden een toekomstige operatie op de radio heeft aangekondigd. Voorlichting heeft dat notabene zelf over het hoofd gezien. Maar in plaats van dat de voorlichter werd ontslagen zijn de regels voor journalisten aangescherpt. Dat irriteert me mateloos. Maar goed, ik moet niet zeuren, ik ben 17 dagen te gast geweest bij ze en heb bij de onderwerpen waar ze wel achter stonden alle mogelijke medewerking gekregen. Maar ik had graag even willen voelen hoe het was geweest zonder het juk van defensie...

Ik vond het een geweldige ervaring. De periode was lang genoeg om een goed beeld te krijgen en kort genoeg om me niet kapot hoeven te vervelen. Het boek ‘Duizend schitterende zonnen’ van Khaled Hosseini heb ik bij lange na niet uit gekregen (De vliegeraar had ik al gelezen). Ga zo verder lezen om nog wat na te kunnen genieten van dit fascinerende land.

Liefs,

Petra

 

Hier is een selectie te horen van de reportages:

Hier zijn foto's te zien van Afghanistan: